Al jaren is de maximumduur voor partneralimentatie 12 jaar.
Daar komt nu verandering in.
financiële onafhankelijkheid
Met de achterliggende gedachte dat de financiële onafhankelijkheid van vrouwen bevorderd moet worden wilde de overheid de alimentatieduur omlaag krijgen. Na jaren gesteggel is de kogel eindelijk door de kerk. Op 21 mei 2019 heeft de Eerste Kamer namelijk ingestemd met de ‘Wet herziening partneralimentatie’.
Hiermee wordt de maximale duur van de huidige 12 jaar verlaagd naar maximaal vijf jaar vanaf de datum van echtscheiding. Dit maximum van vijf jaar wordt overigens pas bereikt wanneer je tien jaar of langer getrouwd bent geweest. De partneralimentatieverplichting duurt namelijk maximaal de helft van de duur van het huwelijk, met een maximum van vijf jaar.
Uitzonderingen nieuwe alimentatie regels
Zoals wel vaker voorkomt in ons land zijn er wel een aantal uitzonderingen op deze regel. Deze zijn:
- Wanneer het huwelijk langer dan vijftien jaar heeft geduurd en de leeftijd van de alimentatiegerechtigde ten hoogste tien jaar lager is dan de AOW gerechtigde leeftijd, eindigt de alimentatieverplichting als de alimentatiegerechtigde de AOW gerechtigde leeftijd bereikt. De alimentatieduur bedraagt in die gevallen dan maximaal tien jaar.
- Wanneer de alimentatiegerechtigde op of voor 1 januari 1970 is geboren en meer dan tien jaar jonger is dan de op dat moment geldende AOW-leeftijd en de duur van het huwelijk langer is dan vijftien jaar, eindigt de alimentatieverplichting na tien jaar. Deze uitzondering vervalt wel na 7 jaar na inwerkingtreding van de wet.
- Wanneer partijen tijdens hun huwelijk samen kinderen hebben gekregen die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hebben bereikt, dan eindigt de alimentatieverplichting pas als het jongste kind de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt. De alimentatieduur kan in dit geval dus maximaal twaalf jaar zijn.
Wanneer er meerdere uitzonderingen van toepassing zijn, dan geldt de langste termijn.
In schrijnende gevallen kan de duur van de partneralimentatie langer zijn.
Hierbij moet je denken aan gevallen waarbij alimentatiegerechtigden voor of tijdens het huwelijk arbeidsongeschikt zijn geworden of bijvoorbeeld gevallen waarbij alimentatiegerechtigden de zorg hebben voor een gehandicapt of ernstig ziek kind. Dergelijke kwesties zullen per geval worden bekeken of ze al dan niet in aanmerking komen voor verlenging van partneralimentatieverplichting.
Al met al moet er dus per geval nauwkeurig worden gekeken welke maximum duur van de alimentatieverplichting van toepassing is. Dit maakt het er voor de mensen die gaan scheiden niet duidelijker op.
Voor alle gevallen blijft het zo dat de draagkracht van de alimentatieplichtige en de behoefte van de alimentatiegerechtigde van belang zijn of er al dan niet alimentatie wordt toegekend.
Zoals het ernaar uitziet gaat deze nieuwe regeling in per 1 januari 2020. Deze regeling zal alleen gelden voor nieuwe scheidingen waarbij het verzoekschrift na 1 januari 2020 is ingediend bij de rechtbank of waarbij scheidende partijen na die datum overeenstemming hebben bereikt. Oude gevallen blijven dus onveranderd.
Mijn gedachten hierover
Allereerst vind ik het een goede zaak dat de duur van partneralimentatie wordt verkort. Aangezien je tegenwoordig van iedereen mag verwachten dat hij of zij zijn/haar eigen ‘broek kan ophouden’ is verkorting van de alimentatieduur een goede ontwikkeling. Daarbij is het verschil op de arbeidsmarkt tussen mannen en vrouwen ook steeds kleiner geworden. Het is in de meeste gevallen onmogelijk om een huishouden draaiende te houden met maar één inkomen. De meeste vrouwen werken tegenwoordig. Ook zijn de mannen, vergeleken met bijvoorbeeld 30 jaar geleden, steeds meer in het huishouden gaan doen en besteden zij meer tijd aan de opvoeding van de kinderen. Veel mannen werken niet fulltime.
Verder vind ik het een goed idee dat voormalige echtgenoten sneller ‘van elkaar af’ zijn. Al zal dat in het geval zij samen kinderen hebben nooit helemaal het geval zijn.
Overigens vind ik wel dat,
wanneer er binnen een huwelijk bewuste afspraken zijn gemaakt, waarbij de één minder is gaan werken of, al dan niet tijdelijk, is gestopt met werken, bijvoorbeeld voor de opvoeding van de kinderen, er altijd een mogelijkheid voor partneralimentatie moet blijven bestaan. Tenslotte kun je niet van iemand die zijn of haar carrière een aantal jaren heeft stopgezet, verwachten dat deze vlak na de scheiding op hetzelfde niveau zit als wanneer er geen carrièrestop was geweest. Wanneer de ander wel carrière heeft kunnen maken, is het wel zo redelijk dat dit tijdelijk wordt gecompenseerd door partneralimentatie.
Wat mij wel stoort is dat er weer allerlei uitzonderingen zijn op de regel van maximaal vijf jaar partneralimentatie. Dat maakt het er voor de mensen die ermee te maken krijgen, vooral voor de mensen die gaan scheiden, niet echt duidelijker op. Ook als advocaat of mediator moet je goed door de regeltjes heengaan, voordat je aan je cliënten kunt vertellen welke alimentatieduur voor hen van toepassing is.
Kortere alimentatieduur alleen voor nieuwe gevallen
Ook het feit dat de kortere alimentatieduur alleen maar geldt voor nieuwe gevallen waarbij na 1 januari 2020 overeenstemming is bereikt of waarbij na die datum het verzoekschrift bij de rechtbank is ingediend, kan in mijn beleving vervelende situaties opleveren.
Een voorbeeld dat bij mij opkomt is een situatie waarbij partijen moeizame onderhandelingen hebben en waarbij één van de twee het niet meer ziet zitten en zijn/haar advocaat in de laatste week van 2019 een verzoekschrift laat indienen bij de rechtbank. In dit verzoekschrift wordt aan de rechter gevraagd om, behalve de echtscheiding uit te spreken, de andere partij te veroordelen tot betaling van partneralimentatie. In dat geval geldt nog de oude duur voor partneralimentatie van twaalf jaar. Wanneer het verzoekschrift een week later wordt ingediend, na 1 januari 2020, dan is de maximumduur ineens maar 5 jaar.
Het zou eerlijker zijn wanneer de nieuwe wetgeving met terugwerkende kracht wordt ingevoerd. Al zitten daar natuurlijk ook weer allerlei haken en ogen aan.